Nieuwsbrief 2025 – 03
1 KantoornieuwsMr. Elizabeth Vanderlinden komt vanaf 1 april 2025 ons team versterken. Zij was vijf jaar actief onder meer in het sociaal recht aan de balie van Leuven en beëindigde in 2024 de master-na-masteropleiding sociaal recht aan de VUB. Zij zal zowel in Hasselt als in Westerlo werken. Met 160 deelnemers ter plekke en digitaal was het Spitsuur HR van 11 maart 2025 over het regeerakkoord alweer een groot succes. U vindt hier enkele sfeerfoto’s. |

2 Regelgeving – opgelet met het inzetten van uitzendkrachten bij een staking
Maandag 31 maart is er een nationale stakingsdag (tegen het beleid van de federale regering).
In geval van staking (dus ook in dit geval van een nationale staking) is het verboden om beroep te doen op uitzendkrachten, stelt de cao nr. 108 van de Nationale Arbeidsraad. Het miskennen van dit verbod wordt bestraft met administratieve geldboeten.
Hoewel er goede redenen zijn, ook juridisch, om dit verbod te interpreteren in functie van de doelstelling die ze nastreeft (het mag niet de bedoeling zijn met uitzendkrachten stakende werknemers te vervangen) valt te vrezen dat uitzendkantoren weigerachtig zullen zijn om uitzendkrachten ter beschikking te stellen, ook als u ze al “regelmatig” tewerkstelt en het dus geen omzeiling van de staking betreft.
Bovendien kan niet worden uitgesloten dat inspectiediensten, eventueel op aangeven van een vakbond, langskomen om vast te stellen dat u het verbod hebt genegeerd en een proces-verbaal opstellen. Discussies en risico’s die u kan missen.
Indien u op 31 maart toch dringend die extra werknemer nodig hebt (eventueel zelfs ter vervanging van de werknemers die zullen staken): weet dat u wel een werknemer een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur kan geven, zelfs voor 1 dag. De administratieve rompslomp zal u echter voor lief moeten nemen.
Dirk Wijns, senior consultant
dirk.wijns@mploy.be
3 Rechtspraak – (gevolgen van) verboden terbeschikkingstelling
Cass. 23 december 2024, S.21.0085.F, www.terralaboris.be
M.C. wordt aangeworven door bv Analyse Jans en onmiddellijk vanaf 9 augustus 2007 ter beschikking gesteld van nv Verdon. Dat gebeurt met ‘contrats de mission temporaire’ waarvan de laatste afloopt op 29 april 2016. Het arbeidshof stelt vast dat dat een inbreuk is op artikel 31 Wet van 24 juli 1987 op de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en de terbeschikkingstelling van personeel. Die wet bepaalt dat in dergelijk geval van bij de aanvang van de terbeschikkingstelling een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat tussen de werknemer en de gebruiker nv Verdon.
Het arbeidshof stelt vast dat aan M.C. na afloop van het laatste contract op 29 april 2016 geen verdere tewerkstelling is aangeboden. Omdat voor het overige geen beëindigingshandeling door Verdon wordt aangevoerd, wijst het arbeidshof de vordering van M.C. tot het bekomen van een opzegvergoeding af.
Het Hof van Cassatie is het daarmee niet eens. Door M.C. niet verder tewerk te stellen heeft Verdon de op 9 augustus 2007 ontstane arbeidsovereenkomst eenzijdig beëindigd. Een andere ontslaghandeling is daarbij niet vereist.
Ludo Vermeulen, advocaat-vennoot
ludo.vermeulen@mploy.be

4 Rechtspraak – een dubbelzinnige e-mail zet de tewerkstelling van een leerkracht op losse schroeven
Kamer van beroep gesubsidieerd vrij onderwijs, GVO/2024/12/… 15 januari 2025
Een voor 30 % vastbenoemde leerkracht maakte het voorwerp uit van een tuchtprocedure. Dat was niet de eerste keer: in een voorgaande beslissing gunde de kamer van beroep de leerkracht een tweede kans.
In het kader van een eerdere tuchtprocedure verstuurde de directeur van de leerkracht een bericht via Smartschool naar alle personeelsleden. Naar aanleiding daarvan stuurde de advocaat van de leerkracht een officiële e-mail naar de advocaat van het schoolbestuur. De leerkracht hield daarin voor dat de communicatie van de directeur een grove schending uitmaakte van zijn privacy en er duidelijk op gericht was om hem – opnieuw – te treffen. De betrokken leerkracht behield zich bij monde van zijn advocaat alle rechten voor.
Het schoolbestuur kon de inhoud van voormelde officiële e-mail niet appreciëren en startte een tuchtprocedure ten aanzien van de leerkracht. Volgens het schoolbestuur vormden de beschuldigingen aan het adres van de directeur een inbreuk op de plicht om het belang te behartigen van het onderwijs en van de instellingen waarin de leerkracht tewerkgesteld was (art. 9 Decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs) alsook op de plicht tot eerbied en achting ten aanzien van de werkgever. Het schoolbestuur legde de tuchtmaatregel van het ontslag op.
Naar het oordeel van de kamer van beroep zijn er twee lezingen mogelijk van de officiële e-mail van de advocaat van de leerkracht:
- Een lezing waarbij de leerkracht het hiërarchische gezag niet aanvaardt en een collegiale en constructieve samenwerking met zijn werkgever onmogelijk zou maken.Zeker gelet op de tweede kans die de betrokkene van de kamer van beroep kreeg in de beslissing naar aanleiding van het eerdere tuchtonderzoek, kan die lezing volgens de kamer van beroep op weinig begrip rekenen.
- Een lezing waaruit volgt dat de leerkracht wel degelijk geleerd heeft uit zijn tuchtrechtelijke verleden. Ditmaal heeft hij zijn ongenoegen niet op publiekelijke en ongepaste wijze geuit, maar wel terughoudendheid getoond door slechts een e-mail van advocaat tot advocaat te laten versturen. Hoewel de contextbepaling in deze lezing (“duidelijk gericht om hem opnieuw te treffen”) volgens de kamer van beroep jammerlijk is, is de boodschap wel neutraal (“behoudt zich dienaangaande alle rechten voor”).
De kamer van beroep beslist met een nipte meerderheid van 4 leden tegen 3 om de opgelegde tuchtmaatregel van het ontslag te vernietigen. Ondanks het tuchtrechtelijke verleden van de leerkracht, geniet hij volgens de kamer van beroep nog steeds het vermoeden van onschuld wanneer een dubbele lezing van de officiële e-mail mogelijk is.
De kamer van beroep lijkt wel aan te geven dat dit de laatste kans is voor de leerkracht: “Dat gezegd zijnde hoopt de kamer van beroep wel dat het personeelslid goed beseft dat de opeenvolging van tuchtprocedures noch voor hemzelf, noch voor zijn werkgever een houdbare situatie is. Wil de re-integratie in zijn werkplek, die op basis van de tuchtbeslissing van de kamer voorligt, reëel blijven, dan zal dit een inspanning vergen van beide partijen. Met het (laten) versturen van dubbelzinnige e-mails naar een leidinggevende lijkt het personeelslid zijn eigen re-integratie te bemoeilijken.”
Hans Van Rompaey, advocaat-vennoot
hans.vanrompaey@mploy.be